Cervicale discushernia

Wat is een cervicale discushernia ?

Een cervicale discushernia bestaat uit een stukje van de zachte kern (nucleus pulposus) van een tussenwervelschijf  in de halswervelkolom dat doorheen een zwakte in de fibreuze wand van de discus (annulus fibrosus) uitpuilt in het wervelkanaal en daar drukt tegen een zenuwwortel of tegen het ruggenmerg.

Discushernia : welke symptomen ?

Het ontstaan van de discushernia kan voorafgegaan worden door een of meerdere episodes van nekpijn of blokkage in de halswervelkolom. Wanneer de discushernia drukt tegen een zenuwwortel, ontstaat pijn in de arm. Deze pijn vertrekt typisch aan de basis van de hals en straalt uit in de arm, soms tot in de vingers, volgens een patroon dat afhangt van de zenuwwortel die gecomprimeerd wordt. Deze pijn kan vergezeld worden van krachtverlies in de arm of hand, tintelingen, gevoelsverlies en reflexveranderingen.

Vanuit diagnostisch perspectief wordt doorgaans een CT-scan (computertomografie) en/of MR-scan (magnetische resonantie of kernspintomografie) van de halswervelkolom uitgevoerd om de ligging en grootte van de discushernia in beeld te brengen, evenals de toestand van de andere tussenwervelschijven, de afmetingen van het wervelkanaal en de mogelijke druk op het ruggenmerg. Een elektrofysiologisch onderzoek onder de vorm van een elektromyografie of geëvoceerde potentialen kunnen ook bijdragen aan de diagnosestelling.

Behandeling van cervicale discushernia

Conservatieve behandeling

De initiële behandeling van een cervicale discushernia is in de meeste gevallen conservatief, dit wil zeggen niet-chirurgisch. Maatregelen kunnen bestaan uit de inname van pijnstillers, ontstekingsremmende of spierontspannende geneesmiddelen, het dragen van een zachte halskraag, een epidurale infiltratie of kinesitherapie. In geval deze maatregelen niet efficiënt blijken en de pijn of krachtverlies persisteren en zeker in geval van verergering van krachtverlies, zal een chirurgische ingreep overwogen worden.

Chirurgische behandeling

In de meerderheid van de gevallen bestaat de ingreep uit de wegname van de tussenwervelschijf via anterieure benadering, gevolgd door de verwijdering van de eigenlijke hernia. Vervolgens wordt een kooitje (cage) in titanium of PEEK ofwel een botgreffe in de plaats van de tussenwervelschijf geplaatst om op die manier de hoogte van de tussenwervelruimte te behouden en een beenderige fusie van boven- en onderliggend wervellichaam te bekomen.

Herstel

De uitstralingspijn in de arm verdwijnt doorgaans vrij snel, maar het ongemak in de hals kan meerdere weken blijven bestaan. In sommige specifieke gevallen is het mogelijk de discushernia van posterieur uit te verwijderen zonder manipulatie van de eigenlijke tussenwervelschijf.

Meer dan 90% van de patiënten zijn door de chirurgische interventie geholpen en kunnen na genezing en herstel hun activiteiten en werk hervatten.